Persoonlijk voornaamwoord in het Frans
Van Nederlands naar Frans
Eerst zetten we de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden op een rij
met de Franse vertaling erachter:
Nederlands
|
Frans
|
ik
|
je
|
jij
|
tu
|
u
|
vous
|
hij
|
il
|
zij (ev.)
|
elle
|
men |
on |
wij
|
nous
|
jullie
|
vous
|
zij (mv.)
|
ils, elles
|
* Als
je wordt gevolgd door een woord
beginnend met een klinker of h dan schrijf je
j'.
* Het Frans kent geen onzijdige derde persoon en daarom ontbreekt een
vertaling voor 'het'.
* Het woordje
on is
vergelijkbaar met het Nederlandse 'men'
,
terwijl het in spreektaal heel vaak wordt gebruikt ter vervanging van
nous.
Frans vergeleken met het Nederlands: de formele aanspreekvorm
In het Nederlands gebruiken we
u
als tweede persoon enkelvoud en meervoud ('u allen'), als formele
tegenhanger van
jij en
jullie.
In het Frans wordt
vous
eveneens
gebruikt als tweede persoon enkelvoud en meervoud.
Verschil 1:
vous
is de enige vorm om een tweede persoon meervoud aan te duiden.
Verschil 2:
vous gebruikt
altijd de werkwoordsvormen van de tweede persoon meervoud, dus ook als
vous op één persoon slaat.
In een tabel voor grammaticale functie ziet het er dan alsvolgt uit:
|
enkelvoud
|
meervoud
|
1e persoon
|
je
|
nous
|
2e persoon
|
tu, [vous]
|
vous
|
3e persoon
|
il, elle, on
|
ils, elles
|
Frans vergeleken met het Nederlands: de derde persoon
In het Nederlands wordt de derde persoon meervoud aangegeven met
hetzelfde woord als voor de derde persoon enkelvoud vrouwelijk:
zij.
In het Frans blijft het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk in het
meervoud
behouden:
il wordt
ils en
elle wordt
elles.
Ils
wordt gebruikt bij verwijzing naar een groep met minimaal één man
of mannelijk zelfstandig naamwoord.
Elles wordt gebruikt bij
verwijzing naar een
groep met alleen vrouwen of vrouwelijke zelfstandige naamwoorden.
*
Zelfgemaakte Sporcle-quiz (klik) Frans persoonlijk
voornaamwoord (subject) herkennen
*
Zelfgemaakte Sporcle-quiz (typ) persoonlijk
voornaamwoord (subject) naar het Frans vertalen
Persoonlijk voornaamwoord als object
De vormen van het persoonlijk voornaamwoord die we tot nu toe hebben
besproken zijn de vormen die meestal als eerste aandacht krijgen.
Het zijn de vormen die worden gebruikt als onderwerp (subject),
behorende bij de 'eerste' naamval: de nominatief.
Zowel in het Nederlands als het Frans zijn veel vroegere naamvallen
verdwenen maar deels behouden in het gebruik van het persoonlijk
voornaamwoord.
Dit zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
(object), behorende bij de 'vierde' naamval: de accusatief:
Nederlands
|
Frans
|
mij
|
me
|
jou
|
te
|
u
|
vous
|
hem
|
le
|
haar
|
la
|
men |
- |
ons
|
nous
|
jullie
|
vous
|
hen
|
les
|
* Als
me,
te,
le of
la wordt gevolgd door een woord
beginnend met een klinker of h dan schrijf je
m',
t', of
l'.
Persoonlijk voornaamwoord als wederkerend voornaamwoord (reflexief)
In deze constructie verwijst het persoonlijk voornaamwoord naar het
onderwerp in dezelfde zin.
Zowel het Nederlands als het Frans hebben hiervoor een eigen vorm voor
de derde persoon enkelvoud en meervoud.
In het Nederlands (ook te gebruiken voor 'u') is dat 'zich'
.
In het Frans is het
se.
*
Zelfgemaakte Sporcle-quiz (klik) Frans persoonlijk
voornaamwoord (subject, object en reflexief) herkennen
*
Zelfgemaakte Sporcle-quiz (typ) persoonlijk
voornaamwoord (subject, object en reflexief) naar het Frans vertalen
=== VANAF HIER wordt de grammatica wat uitgebreid en gaat het meer om
informeren en kunnen nazoeken dan werken aan parate kennis ===
Persoonlijk voornaamwoord als indirect object
De bekendste vorm van een indirect object is het meewerkend voorwerp.
Het Nederlands gebruikt alleen een afwijkende vorm voor de derde
persoon meervoud: hun
.
In het Frans zijn er eigen vormen voor de derde persoon enkelvoud
én meervoud:
lui en
leur en soms
y.
Persoonlijk voornaamwoord als 'disjunctief'
Met een disjunctief (=scheidend) wordt een specifieke nadruk gelegd op
het persoonlijk voornaamwoord.
Het gebruik hiervan is niet gemakkelijk uit te leggen dus ik volsta met
een tabel met de vormen:
|
enkelvoud
|
meervoud
|
1e persoon
|
moi |
nous
|
2e persoon
|
toi |
vous
|
3e persoon
|
lui, elle, soi
|
eux, elles
|
Overzicht
Alle behandelde vormen in één tabel:
|
1e persoon enkelvoud
|
2e persoon enkelvoud
|
3e persoon enkelvoud
|
1e persoon meervoud
|
2e persoon meervoud
|
3e persoon meervoud
|
subject
|
je
|
tu, [vous]
|
il, elle, on
|
nous
|
vous
|
ils, elles
|
object
|
me
|
te
|
le, la
|
nous
|
vous
|
les
|
reflexief
|
me
|
te
|
se
|
nous
|
vous
|
se
|
ind. obj.
|
me
|
te
|
lui / y
|
nous
|
vous
|
leur / y
|
disjunct. |
moi
|
toi
|
lui, elle, soi
|
nous
|
vous
|
eux, elles
|